Dag 18 Dit was ooit de slogan van een Nederlandse openbaar vervoerstaking. Het OV is in Warschau niet uit het straatbeeld weg te denken.
Het krioelt er van de taxi's. Dat is niet zo raar als je bedenkt dat die hier veel goedkoper zijn. Het starttarief is altijd 8 ZL en de kilometerprijs varieert van 2,2 tot 3 ZL. Hoeveel je kwijt bent kun je voor instappen op de zijruit van de taxi lezen. Het kan goedkoper. Voor Eurotaxi en nog een bedrijf kun je een app downloaden. Het is even een handeling meer, maar de kilometerprijs zakt dan naar 1,8 ZL.
Voor het OV kan je ook een app downloaden. Zoek op ZTM. Als je op straat ingeeft waar je bent en waar je naar toe wilt krijg je de volgende logische verbinding in beeld voor de tram, de bus of de metro. Ik heb voor dit weekend een kaart voor twee zones gekocht. Hij is geldig van vrijdag 7 uur ’s avonds tot maandag 7 uur ’s morgens. Ik was 6 Euro kwijt, maar onderweg kwam ik erachter dat Strefa 1 (= zone 1) zo groot is, dat ik niet in 2 terecht kom. Het had dus nog goedkoper gekund.
De frequentie van de bussen is hoog. Binnen een kwatier komt de volgende al weer. Op de deuren staat solaris. Wellicht rijden ze op zonne-energie. Ook regionale bussen zijn spotgoedkoop. De prijzen vind je op internet. Het zijn vaak geledebussen en je mag ook achterin stappen. Kaartjes kopen doe je vooraf bij een kiosk of postkantoor. Voor de maandkaart moet je naar het cultuurpaleis. In de trams mag je zelfs een fiets meenemen. Er is wel iets waar je op moet letten. De trams beginnen vroeg te rijden (tussen vier en vijf), maar stoppen ook vroeg: rond 11 uur en sommigen zelfs om tien uur. Ik wilde vanuit de tram het nachtleven van Warschau bekijken. Het blijkt de laatste tram richting mijn huis te zijn. Daardoor stopt mijn avontuur om kwart over elf.
De metro bestaat slechts uit twee lijnen. M1, de oudere en M2 de nieuwere. Die laatste wordt nog uitgebreid. M2 ligt dieper dan M1 en op 1 station kun je overstappen. De metrostations van M2 liggen enorm ver uit elkaar. In M2 kan je ook van voor naar achter door de metro kijken. Het zijn geen gescheiden wagons. Op veel stations lopen perronwachten, soms zelfs met gummiknuppels, alleen als ik een mobiele telefoon vind, zijn ze in geen velden of wege te bekennen. Die druk ik daarom de eerste beste agent in de handen, die kennelijk geen zin heeft in extra administratie, want hij probeert af te weren, maar ineens spreek ik onvoldoende Pools om hem te begrijpen.