Stel jij het leren van een nieuwe taal steeds uit omdat je denkt dat je te weinig tijd hebt?
Dan hebben we goed nieuws voor je: zelfs naast een druk leven is het prima mogelijk om een taal goed te leren. Je zult dan alleen wel moeten weten hoe je zoiets efficiënt aanpakt!
De basis van onze methode is het 80-20-principe: 20% van de inspanning zorgt voor 80% van het resultaat. Door ons vooral op die belangrijke basis te richten, maximaliseren we het resultaat dat je uit onze taalcursus haalt. Drie zaken moet je daarbij goed weten:
- Wat moet ik leren? Het heeft geen zin om een woordenboek uit je hoofd te leren: je wilt vooral de meest gebruikte woorden kennen. Goed materiaal levert je dan ook een efficiënte selectie van de leerstof.
- Hoe leer ik het? Een hekel aan rijtjes stampen? Gelukkig kom je met goede schema’s en geheugentechnieken een heel stuk verder.
- Hoe pas ik het toe? Bang dat je uiteindelijk nog steeds niet in staat bent om je taal ook echt te spreken? Met gerichte oefening voorkomen we dat soort frustraties.
- Wat moet ik leren?
- Hoe leer ik het?
- De regelmaat van grammatica. Het fijne aan grammatica is dat er veel regelmaat in zit. Kun je de 20 belangrijkste werkwoorden vervoegen, dan kun je eigenlijk bijna alle werkwoorden volgens dat voorbeeld gebruiken.
- Vaak kun je grammatica bovendien sneller leren met behulp van goedgekozen voorbeelden. Met voorbeeldzinnen zie je meteen hoe zinnen opgebouwd worden, hoe naamvallen en werkwoorden vervoegd worden, enzovoort. Nieuwe zinnen kun je dan gewoon creëren door woorden in de voorbeelden te vervangen!
- Gespreid leren. In korte sessies over de dag leren heeft twee voordelen. Ten eerste kun je woorden vaker herhalen: het is zinniger om je vocabulaire voor de dag ’s ochtends en ’s avonds te herhalen dan om het twee keer in een sessie te doen. Daarnaast kunnen je hersenen zich niet langer dan 20 minuten echt concentreren. Drie keer 20 minuten heeft dus meer resultaat dan één keer een uurtje.
- Het bedenken van ezelsbruggetjes klinkt misschien cliché, maar het werkt écht! Sterker nog: hoe absurder de beeldassociatie of het verhaaltje bij een woord is, hoe beter je het zult onthouden. Tot het uiteindelijk in je brein is ‘ingenesteld’ en je geen hulp meer nodig hebt om het te onthouden.
- Het juiste accent. Natuurlijk is het moeilijk om het juiste accent te pakken te krijgen als je een tweede taal leert. Vroege oefening met een moedertaalspreker helpt echter enorm. Zo krijg je alle woorden direct in de juiste uitspraak in je hoofd.
- ‘Spreektaal’. Geschreven taal is heel anders dan spreektaal. Door echt met spreken aan de slag te gaan, leer je het Pools dat je ook echt in het dagelijks leven kunt gebruiken.
- Toepassing stimuleert geheugen. Grammatica in kale rijtjes in je hoofd stampen? Dat onthoud je nooit echt goed. Maar als je er opeens echt zinnen mee moet vormen… dan zul je zien dat die leercurve plots heel steil wordt. Hetzelfde geldt voor het onthouden van woordjes.