Dag 11 In Polen staat iedere kerkdeur open. Pijen en habijten in het straatbeeld zijn veel normaler dan bij ons.
De eerste kerk waar ik binnenloop is de ronde kerk op het plein met de drie kruizen. Dit plein is trouwens ook erg geschikt om een indruk te krijgen over hoe het was voor Warschau opnieuw opgebouwd werd. Een aantal panden zijn nog afgeschermd met netten.
In de kerk zitten vier mensen te bidden. De kerk staat als het ware op een rotonde, maar binnen heerst een serene rust. Van het verkeer hoor je niets. Mijn aandacht wordt getrokken door het orgel, dat door de ronde vorm van de kerk wel op een hele bijzondere manier in de muur is weggewerkt.
In verband met de herhaaldelijke wegversperringen moet ik de kerk naast het presidentieel paleis overslaan. Ik heb eerst niet in de gaten dat het om het presidentieel paleis gaat. Dat snap ik pas als ik het aflossen van de wacht zie. Dat is met drie mensen geen al te groot spektakel.
Ik loop door naar de basiliek, waar net een mis wordt opgedragen. De bezoekers , zowel oude vrouwtjes als kinderen knielen bij de deur en bekruisigen zich. Dat doen ze nogmaals in het aangezicht van het altaar en wanneer ze uit de kerkbank komen. De basiliek heeft, als enige, mooie grote glas-in-lood ramen en is gedecoreerd met vlaggen. Voor toeristen hangt er een bordje op de deur, dat de kerk tijdens de dienst verder niet toegankelijk is, maar als je iets wilt leren over de Poolse cultuur kun je beter een dienst bijwonen. Daarvoor hoef je niet te wachten tot zondag. Dat kan de hele week door, meermaal daags.
In de buurkerk is ook een dienst gaande. In het voorportaal is de dienst via luidsprekers te volgen. Ook in de laatste kerk, die ik bezoek is een drukbezochte dienst gaande. In het voorportaal ligt een man met gespreide armen met zijn neus op de marmeren vloer. Ik kijk er bevreemd na, maar als een Poolse vrouw gezichten begint te trekken als ze dit ziet, begrijp ik dat dit niet gangbaar is.
In iedere kerk hangen posters, die uitnodigen voor een pelgrimstocht naar Zielona Góra. Van 4 tot 15 augustus. Ik begin te begrijpen wat ik die dag gezien heb. Rijen vrachtwagens wachtten vanaf ’s morgens aan de rand van de nieuwe stad. Mensen kwamen koffers, tassen en emmers brengen. Ik vroeg wat het was, maar kreeg geen duidelijk antwoord. Nu snap ik het. Helemaal toen een medestudent vertelde dat hij duizenden pelgrims had gezien. De mensen lopen, de bagage gaat in de vrachtwagen.
Polen zijn zo wie zo gek op kerktoerisme. Een paar jaar geleden was ik in Assisi. Het wemelde er van de Poolse mensen en ik was er ook met een Pool. Na zeven kerken had ik het wel gezien, maar toen ik het hem duidelijk maakte, was de reactie… Ah, toe, nog eentje.
Ook al staan de deuren open, niet iedere kerk nodigt uit. Soms ziet het er van binnen heel donkere uit. Maar meestal is er veel goud op snee. Voor een andere kerk moest ik eerst een steile trap af. Die heb ik ook overgeslagen.